dinsdag 11 november 2014

Minderheid


We denken soms wat vernuft te zien maar dat duurt nooit lang.
We lachen om jonge zielen die de schaal nog moeten breken om uit het ei te komen.
We helpen niet, we weten dat het kwaad doet.
Wij zijn een minderheid, nomaden, we kunnen leven in een tent.
We willen niet meer dan we kunnen dragen en tillen niet te zwaar aan niemendallen.
We zeggen niet veel, er is niets nieuws.
We ruiken waar de wind vandaan komt en leggen ons neer.
's Nachts kijken we naar de sterren.
We weten wie, wat en waar we zijn.

We herkennen elkaar,
we hoeven nergens bij te horen.
We zijn niet betrokken.
We schieten geen kamelen,
laten slapende honden slapen
en openen geen dozen van Pandora.
We zijn minderheid,
we jagen ongewild angst aan,
we staan boven de verdrukking.
Wij waren hier eerst,
we zien helder.
En medelijden hebben we, teveel medelijden met het mensdom.

We doen het meeste onopvallend,
we onderwijzen de doorzichtigheid.
We houden van kinderen die nog te jong zijn om deel te nemen aan het spel
en van natuurlijke openhartigheid,
van eenvoud,
van ongekunstelde schoonheid.
We hebben een teveel aan wereld,
willen ons daarvan ontdoen,
in vrede.

donderdag 6 november 2014

Nood

Alsof er iets in nood is en om hulp roept,
een straatkind
of een dier dat in een val van stropers is gelopen.
Ik hoor het in mijn dromen en moet er iets aan doen
en trek mijn jas aan en mijn laarzen en buiten is het donker.
Ik heb dit nodig,
de slijpende novemberwind,
de koele druppels uit de hemel
en dat ik vereend en wild kan zijn,
beschikken over ruimte.
Ik moet de aarde voelen opdat ik brood kan bakken
voor al wie honger heeft.
Het vraagt geduld
en handen die soms ruiken naar kaneel. 

dinsdag 16 september 2014

Later

Later, als ik dan nog leef, wil ik zo'n vrouw zijn die alleen woont, in een klein huisje met een deuk in het dak en een rokende schoorsteen. Buiten wil ik allemaal bloemen en kruiden en onkruid, veel onkruid want daar hou ik van. Als ik thuis ben zal ik dan een bezem naast de voordeur zetten zodat iedereen het kan zien. En als ik wegga dan gaat de bezem ook weg. Ik zal hem stiekem in huis nemen als ik alleen wil zijn. Ja, dat zal ik doen, of misschien vind ik het tegen die tijd niet meer erg om tegen bezoekers te zeggen dat ze niet altijd welkom zijn. Ja, later zal ik zeggen dat ik er genoeg van heb, van alles en dat ik nooit veel nodig had. Om van iemand te houden bijvoorbeeld, of om te weten dat een kameleon niet meer is dan een hagedis. En om in te zien dat alleen kinderen de waarheid in pacht hebben, dat de meeste woorden veel te mooi zijn en dat je heel erg oud en hulpbehoevend moet worden om ze te mogen uitspreken.

Later, if I'm still alive, I want to be such a woman who lives alone, in a small house with a dent in the roof and a smoking chimney. Outside I want many flowers and herbs and weeds, many weeds because I like them. When I'm at home, I will then put a broom next to the front door for all to see. And when I leave the broom will go too. I will  sneak him into the house when I  want to be alone. Yes, I'll do that, or maybe by that time I will  no longer find it hard to tell my visitors that they are not always welcome. Yes, later I will say that I have had enough,  of everything and that I never needed much. To love someone for example, or to know that a chameleon is no more than a lizard. And to recognise that only children own the truth, that most words are far too nice and that a man must be very old and in need to speak.



zondag 14 september 2014

Gewikt en gewogen

Gisteren ging ik naar een huwelijksreceptie, een uurtje maar. Ik ga zelden uit, heb weinig vriendinnen maar de bruid zie ik nog regelmatig. Ik geloof in dit huwelijk. De receptie was buiten en ik zat al gauw achteraan op het terras en keek naar de andere gasten, de meesten had ik twintig jaar niet gezien. Mensen veranderen niet, alleen uiterlijk. Ik ben niet zo sympathiek, voel nooit die drang om me in de menigte te werpen en mee te praten over het weer. Het was zalig kijken, ook al omdat het feest doorging op een plaats uit mijn herinnering. Toen mijn vader nog leefde kwam ik daar elke week, het was dus drieëndertig jaar en een week geleden dat ik daar geweest was. Er is veel verbouwd, ik zocht naar herkenningspunten, wist nog niet wat me te wachten stond.
Na de receptie ontvoerde mijn dochter me naar een club vijftig meter verder, ze komt daar dikwijls en ik was wel wat nieuwsgierig. Het was er donker, er speelde muziek uit de jaren tachtig en er was niet zo heel veel volk. Alle hoofden draaiden in onze richting toen we binnenkwamen. Ik vond dat wel grappig, we werden meteen gewikt en gewogen, mannen wensten ons vriendelijk een goede avond, vrouwen knepen hun ogen tot spleetjes en keken alleen maar. We bestelden een cola en gingen zitten bij het raam met uitzicht op de vijver.
En toen zag ik hem staan, op twee meter afstand, de gestalte van mijn vader, met zijn rug naar mij gekeerd. Ik zag zijn haar, zijn nek, precies dezelfde blote, gebruinde armen, ik hoorde zijn stem door de muziek heen met andere mannen praten... Dit moest de zoon van Misty zijn, van Misty en mijn vader, het kan niet anders. Het was alsof hij mijn blik voelde want hij draaide zich om en zweeg midden in zijn zin. Zijn mond viel open en hij keek te lang recht in mijn ogen. Toen wist ik het zeker. Ik keek weg alsof er niets aan de hand was, ik was hier niet op voorbereid. Ik ging met mijn dochter naar buiten, toen we in de auto stapten stond hij bij de deur van de club. Ik heb sindsdien niet veel gezegd.

donderdag 11 september 2014

Berekend


Alles is berekend met het verstand van vliegen, zeg ik tegen mijn moeder,
zoals de lengte van een jurk, de selder voor de soep,
de hoeveelheid geluid om af te remmen
en zelfs de Sea King die boven de tuin hangt.
We staan voor het keukenraam en zien groene mannetjes op vliegende brommers landen.
Ik weet dat ik droom en in de zetel eigenlijk al een beetje wakker ben, 
mijn moeder is in de hemel.
Ik hield nooit van rekenen, er is geen plaats voor in mijn hoofd,
het zegt weinig op papier en op mensen doe je het beter niet.
Ik bereken niet of ik je zal vertellen wat in mijn agenda staat,
met wie ik afgesproken heb,  of wat dat voor jou kan betekenen.
Ik verkies kwartskristallen boven goud, weet je,
hou meer van de traagheid waarmee woorden aankomen
dan van stilte of lawaai dat afleidt. Schijn is een zwevende ballon,
een blauwe denk ik, die toch ooit neerkomt, bij een bos of een rivier.
Een vlieg op de vloer neemt haar dode broeder op haar rug, ik voel het verdriet
en schat het niet.






zondag 29 juni 2014

Land

Je kwam uit het niets, was leegte
of aangevoerde lucht, ik wist niet wat
ik ademde tot elke cel verzadigd
en ik blind werd en gelukkig
dat jouw stem hoog boven
Babel torende, jij mijn god was
en mijn geloof niet afnam
toen de wind opstak
en alles grond werd,
liggend land van bitter
in een gewrongen tijd,
tussen Babylon en Jeruzalem.

maandag 9 juni 2014

Storm op komst

"Zo kan het echt niet langer Jozef  ! " , zei ik vanmorgen toen ik mijn ogen opende en hij me weer stond te bekijken. Ik stapte uit bed en zette hem, voor de allereerste keer, uit de kamer.
" Ga misschien koffie zetten, laat de honden buiten of doe iets anders nuttigs " zei ik wat vriendelijker,
- ik wist dat hij  gewoon aan de deur zou blijven staan -. Jozef is de man in huis, hij is er altijd al heb ik er niet veel aan.
Vroeger gingen we op een dag als vandaag met heel de familie naar de kerk, met beste kleren aan.
Ik herinner me de tijd dat de preekstoel nog gebruikt werd.  Eén van onze pastoors kon daar enorm tekeer gaan, meestal over de wortel van het kwaad en ik besloot geen soep meer te drinken, je wist maar nooit wat erin zat.
Ik leg de computer aan, ga douchen en drink koffie op mijn vredige terras, de vogels zingen.
Het is heerlijk buiten maar er wordt noodweer voorspeld.
Ik maak een kooi van draad, bekleed ze met plastiek en zet ze over mijn jonge plantjes. Met een paar zware stenen blijft die constructie wel op haar plaats.  Er zit een duif op het dak. De jonge eksters uit het nest in de eik huppelen rond, het is geen goede dag om te leren vliegen, echt niet.  De lucht kleurt al grijs, het regent.
Ik kom binnen in huis, loop langs de computer, zie wat ik zie en ga terug naar buiten om heel lang in de regen te staan.
Laat de storm maar komen, laat hem maar dwars door me heen gaan.

vrijdag 16 mei 2014

Kortrijk 2006

" Nu ben je alles wat je niet wilde zijn " , zei ik. We stonden bij het hek van de boerderij en het hek was van de dam, zei hij. Ik glimlachte en hij las van mijn gezicht wat ik niet wilde zeggen. Op de terugweg liep hij drie stappen voor me, ik deed geen moeite om hem bij te houden. We zwegen.  Naar buiten toe was er niets aan de hand maar  's avonds, toen ik alleen in bed lag, echoden zijn woorden door mijn hoofd. " Ik kan het aan duizend vrouwen vragen..." en ik wist hoe waar het was dat ze allemaal een gat in de lucht zouden springen. Ik dus niet, ik kende hem anders en ik kende hem goed.
Een week later zat hij naast me op de bank, ik weet niet meer wat hij vertelde maar hij keek me niet aan. Het was zomer en ik vroeg of hij ijs in zijn cola wilde ? " Crushed " zei hij, en toen moesten we alletwee lachen. Zo simpel was het, we kenden elkaar goed.